Psychoanalyse

Psychoanalytische therapie biedt geen pasklare antwoorden of snelle oplossingen. Ze vertrekt niet vanuit een strak behandelschema of een doelgericht stappenplan. Wat ze wél mogelijk maakt, is een ruimte waarin woorden tot iets kunnen leiden — ook al weten we op voorhand niet altijd waartoe.

We beginnen meestal met regelmatige gesprekken, één of twee keer per week. Soms komt er snel iets in beweging, soms lijkt het even stil te blijven. Niet de snelheid telt, maar de bereidheid om te spreken over wat zich niet zomaar laat zeggen.

Ik werk vanuit een psychoanalytisch kader dat vooral een ethiek inhoudt: luisteren zonder te oordelen, ruimte maken voor wat zich aandient, ook als dat verwarrend, pijnlijk of onbegrijpelijk is. De mens is geen maakbaar geheel. We zijn verdeeld, tegenstrijdig, onvoorspelbaar — en precies daarin toont zich wie we zijn.

In therapie hoeven al die aspecten niet gecorrigeerd of opgelost te worden. Ze mogen er zijn. Juist het vreemde, het herhalende, het onbegrijpelijke verdient aandacht: een angst die telkens terugkeert, een symptoom dat zich niet laat wegwerken, een keuze die telkens verkeerd uitpakt. Niet als defect, maar als iets dat ons iets wil laten horen.

Wat mij aanspreekt in de psychoanalyse, is dat ze geen uitleg oplegt, maar zoekt naar het unieke verhaal dat iemand met zich meebrengt — ook als dat verhaal zichzelf tegenspreekt. Soms spreken mensen over paniek, depressie, eenzaamheid of lichamelijke klachten zonder duidelijke oorzaak. Soms komen ze met vragen waarvoor geen diagnose bestaat: Waarom blijf ik doen wat ik niet wil? Waarom saboteer ik wat goed voor me is?

In die vragen, in die herhalingen, kan iets verschuiven. Niet altijd door inzicht, maar soms gewoon doordat er gesproken wordt — omdat iets dat altijd verzwegen bleef, eindelijk klank krijgt.

Psychoanalytische therapie is geen gewoon gesprek. De therapeut luistert anders. Niet alleen naar wat gezegd wordt, maar ook naar wat zich daaronder aandient: stiltes, versprekingen, terugkerende zinnen, onverwachte beelden. Momenten waarop de taal zelf lijkt te haperen — en juist daarin iets toont.

We zoeken niet naar een eindpunt, maar naar een andere verhouding: tot wat ontbreekt, tot wat zich opdringt, tot wat herhaalt. Therapie hoeft niet te betekenen dat het leven perfect wordt — wel dat het opnieuw vorm krijgt, gedragen op een andere manier. Soms wordt het lichter, soms echter, soms gewoonweg anders.